U bent hier

Het vijf fasen model volgens Oomkes

Als groepswerker heb je te maken met een groepsontwikkeling en groepsdynamische processen, of je daar nu bewust op aanstuurt of niet. De interventies welke door de groepswerker worden gedaan zijn van invloed op de loop van de gebeurtenissen in de groep. Daarom is het van belang je bewust te zijn van de groepsontwikkeling en daar waar mogelijk constructief op in te spelen of op te anticiperen. 

Hieronder in het kort het groepsontwikkelingsschema volgens Oomkes (2004) gebaseerd op de groepsdynamica, dat wil zeggen, dat er een ontwikkeling in de groep te verwachten en waar te nemen valt, die in grote lijnen analoog is aan de ontwikkeling in iedere groep. Je zou kunnen zeggen, dat er sprake is van een soort grondpatroon wat in iedere groep terug te vinden is. 
Oomkes omschrijft vijf fasen die elkaar opvolgen, een zogenaamd lineair model:

1. Oriëntatie of kennismaking,
2. Strijd om de macht,
3. Samenwerking,
4. Strijd om de intimiteit,
5. Harmonie.
De fasen verschillen van elkaar op het gebied van de sfeer in de groep. In principe doorloopt een groep alle fasen, ongeacht de tijd dat je als groep bij elkaar bent. Het proces past zich als het ware aan aan de tijd. Bij langlopende groepen kan het zo zijn dat er na enige tijd opnieuw een groepsproces optreedt, waarbij opnieuw strijd om de macht ontstaat.


Waar herken je de genoemde vijf fasen aan?

Fase 1: Oriëntatie
Deelnemers maken kennis met elkaar en met het programma. Ze laten nog niet het achterste van hun tong zien, iedereen is nog voorzichtig aan het aftasten. Vragen worden nog maar mondjesmaat gesteld. De aandacht is nog sterk gericht op de begeleiding en wat die vertelt. Als de deelnemers individueel wat meer tot rust komen gaat de groep over naar fase 2.

Fase 2: Strijd om de macht
In deze fase wordt bepaald welke (on)geschreven regels gelden in de groep en wie van de deelnemers hier een stempel op mag drukken. Er worden kritische vragen gesteld en/of kanttekeningen gemaakt. Deelnemers gaan discussies aan met elkaar en ook met de begeleiding. Al snel zal blijken wie de ‘veelpraters’ zijn en naar wie wordt geluisterd. Deze fase eindigt op het moment dat de rollen in de groep verdeeld zijn.

Fase 3: Samenwerking
Voor de meeste doelgerichte groepen is fase 3 de meest ideale. In deze fase van relatieve rust in de groep kan ieder zijn energie richten op het doel van de groepsbijeenkomsten. De onzekerheid en onrust van de eerste twee fasen zijn achter de rug. Men gaat ‘lekker’ aan het werk. Maar volgens de wetten van de groepsdynamica komt de volgende fase met bijbehorende onrust er alweer aan…

Fase 4: Strijd om de intimiteit
In de groep ontstaat enige onrust over de wijze waarop deelnemers met elkaar omgaan. De thema's waarover gesproken wordt zijn veelal openheid/geslotenheid, diepgang/oppervlakkigheid en verschil in persoonlijke visie op het thema van de groepsbijeenkomsten. De discussies worden feller. Er kunnen sub-groepjes ontstaan en er kan kritiek komen op personen. Als de onrust heviger wordt, krijg je als begeleider vaak ook je portie kritiek op de manier waarop je het werkproces in de groep begeleidt. Als de rust is weergekeerd ga je als groep over naar Fase 5.

Fase 5: Harmonie
In deze laatste fase komen de deelnemers weer tot elkaar. Ze hebben hun weg in de samenwerking met elkaar weer gevonden. Ofwel men accepteert en respecteert de ander zoals hij is (‘We agree to disagree in harmony’), ofwel men is elkaar echt nader gekomen, heeft een dieper contact gekregen en veel van elkaar geleerd.

Beïnvloeden van de fasen in deze groepsontwikkeling
Het motto bij het beïnvloeden van het groepsproces is: stuur op je (leer)doel. Afhankelijk van de leerdoelen die je met je programma wilt bereiken is een bepaalde fase van het groepsproces namelijk meer of minder interessant en effectief en wil je er als begeleider dus voor zorgen dat de groep in deze fase zo actief mogelijk is, ofwel er zo snel mogelijk doorheen gaat... Dat betekent dat je als begeleider met name in de fasen 2, 3 en 4 acties zult ondernemen om het proces te versnellen of te vertragen om uiteindelijk aan te sturen op fase 5, waarin je op een constructieve manier kan samenwerken met de deelnemers.