U bent hier

Individuele begeleiding

  1. Systeemgerichte begeleiding, waaronder gezinsbegeleiding en relatiegesprekken.
  2. Groepsgewijze begeleiding, ook wel groepswerk genoemd.
  3. Individuele begeleiding

De hierboven gehanteerde volgorde is vanuit het algemeen maatschappelijk werk gezien de meest voor de hand liggende volgorde om aan te houden bij de keuze voor een van de mogelijke begeleidingsvormen. Dat is een van de conclusies uit het onderzoeksrapport 'Begeleiding op maat' 

Individuele begeleiding

Individuele begeleiding van mensen kan dus beschouwd worden als een van de mogelijke begeleidingsvormen naast systeemgerichte begeleiding - waaronder gezinsbegeleiding en relatiebegeleiding - en groepsgewijze begeleiding. Voor iedere begeleidingsvorm zijn een aantal voordelen en nadelen te noemen, evenals een aantal indicaties en contra-indicaties.  
Op grond van welke argumenten dien je als professional een cliënt wel of juist niet een individuele begeleiding te adviseren? Onderstaande indicaties en contra-indicaties kunnen u helpen gemotiveerd al dan niet te kiezen voor een individuele begeleiding als meest geëigende begeleidingsvorm voor de betreffende klant/cliënt/patiënt.
Vooraf enkele vuistregels voor individuele begeleiding (S. de Vries & R. Bouwkamp 1992)

Vuistregels voor individuele begeleiding

  • Individuele behandeling dient een uitzondering te zijn. Het mag alleen worden toegepast als het werkelijk niet anders kan.
  • Individuele behandeling dient een kortdurende behandeling te zijn.
  • Zeker voor alleenstaande cliënten wordt de behandelingsrelatie een belangrijke relatie. Om dit te vermijden kan men de cliënt naar een groep verwijzen, waar de relaties onderling wat meer natuurlijker zijn.
  • Het doel van de individuele behandeling is het zo vlug mogelijk verbeteren van de bestaande relaties.
  • Individuele therapie dient gericht te zijn op het actief verwerven van nieuwe ervaringen.
  • De relatie tussen de cliënt en de hulpverlener dient persoonlijk te zijn en de hulpverlener dient daartoe initiatief te nemen.
  • Individuele hulpverlening kan het beste worden opgevat als een vorm van relationele hulp.

INDICATIES    voor een individuele begeleidingsvorm

  • De cliënt heeft een individuele of exclusieve relatie met de hulpverlener nodig.
  • De cliënt heeft de individuele relatie met hulpverlener als werkzaam principe nodig.
  • De cliënt heeft de onverdeelde aandacht van de hulpverlener nodig.
  • De cliënt is dermate verward dat een andere begeleidingsvorm teveel extra prikkels oplevert.

CONTRA-INDICATIES    voor een individuele begeleidingsvorm

  • Het is belangrijk dat de cliënt leerervaringen in contacten met andere opdoet, door middel van identificatie, imitatie, feedback, informatie, interactie, experimenten, zelfinzicht vergroten. Dit geldt zeker als dergelijke leerervaringen niet of te weinig in een gezinsgerichte of individuele benadering tot stand kunnen worden gebracht.
  • De cliënt beleeft de problematiek als zeer individueel of de problematiek heeft een te sterk isolerende werking uitgeoefend; met andere woorden; het is belangrijk de problematiek in een bredere context te plaatsen.
  • Uitbreiding van het referentiekader van de cliënt is gewenst, met andere woorden het is belangrijk dat de cliënt meerdere visies, opvattingen, andere reacties op problemen, adviezen, oplossingen enzovoort op het spoor kan komen. Een groepsgewijze begeleiding kan hierbij meerwaarde hebben; het denkkader van de cliënt wordt door de groep verbreed en dit kan een meerwaarde hebben boven individueel werken.
  • Een directe persoonlijke benadering is voor de cliënt te bedreigend. Groepen kunnen een zekeren mate van anonimiteit hebben, die hulpvragers kunnen prefereren boveneen direct contact met een hulpverlener, bij wie ze in de rol van cliënt komen.
  • Er is sprake van een hulpvraag die:
    - om een seksespecifieke benadering vraagt zoals bij incestslachtoffers;
    - betrekking heeft op een specifieke doelgroep, bijvoorbeeld ouders van kinderen met autisme, Downsyndroom, ADHD;
    - specifiek is voor een bepaalde maatschappelijke klasse, bijvoorbeeld groepen rond de positie van bewoners in een achterstandswijk of groepen voor vrouwen in de bijstand.
  • De cliënt stelt zich te afhankelijk op ten opzichte van de professionele hulpverlening; in een groep is de afhankelijkheid van de hulpverlener immers veel meer gespreid.
  • De cliënt wijst een exclusieve rol als hulpvrager (continu) af. Blijkbaar wil de cliënt dan op een andere rol worden aangesproken.