U bent hier

Groepsaanbod bepalen

In de ideale situatie wordt het aanbod bepaald op grond van een welomschreven visie op het groepsmaatschappelijk werk. Idealiter staat deze visie ook nog eens beschreven in een beleidsplan waarin de missie en visie richtinggevend zijn voor het beleid en het werkplan van de instelling. En in dat visiedocument zijn de antwoorden op de volgende vragen terug te vinden:

  1. Wat is de visie en missie van onze instelling, onze visie op ons maatschappelijk werk in het algemeen en ons groepsmaatschappelijk werk in het bijzonder ?
  2. Wat vinden wij nu zo kenmerkend voor een 'groepsmaatschappelijk werk' – groep en de gehanteerde werkwijze ?
  3. Wat vinden wij de werkzame factoren van het groeps(maatschappelijk)werk ?
  4. Wanneer vinden wij verwijzing naar een groep geïndiceerd? Of anders geformuleerd: bij welke problematiek en/of doelgroep verwachten we een meerwaarde van deze begeleidingsvorm ten opzichte van individuele en/of systeemgerichte begeleiding? 

En vanuit deze antwoorden kan vervolgens gemotiveerd een keuze gemaakt worden welk groepen en cursussen aangeboden gaan worden, voor wie en met welk doel. Ook de benodigde inzet van middelen, waaronder financiën en formatieplaatsen voor het groepsmaatschappelijk werk, kan hierop gebaseerd worden.

De praktijk zal veelal anders zijn.
Hieronder een aantal andere mogelijkheden op grond waarvan het groepsaanbod van de instelling mede bepaald kan worden:

  1. Signalen vanuit de samenleving
    Maatschappelijke ontwikkelingen kunnen vertaald worden naar aanpassing van het bestaande groepsaanbod. Naast het bijhouden van het nieuws en de politieke agenda kunnen ook cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek erg behulpzaam zijn bij het in kaart brengen van signalen vanuit de samenleving; vraaggestuurd i.p.v. vraaggericht.
  2. Signalen vanuit de regionale / locale situatie
    He regionale nieuws vormt een belangrijke bron voor het verzamelen van regionale en locale signalen. Daarnaast bieden ook de epidemiologisch onderzoeksrapporten van de plaatselijke GGD een schat aan informatie, zowel voor de regionale als de locale situatie. Overigens wordt ook landelijk eens in de vier jaar epidemiologische informatie vastgelegd door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne (RIVM). Deze gegevens zijn voor het rijk de bron bij de keuze van de speerpunten voor het landelijke preventiebeleid. Voor de gemeenten in de regio vormen het landelijke beleid, de regionale gezondheidsinformatie en de lokale gegevens van de GGD de basis voor het maken van gefundeerde keuzes voor het lokale gezondheidsbeleid, waar welzijn en de geestelijke gezondheid deel van uitmaken.
  3. Beleid + speerpunten van de instelling
    Een groeps- of cursusaanbod kan een van de concrete producten zijn bij de uitvoering van het beleid van de instelling. 
  4. Signalen vanuit de eigen instelling
    Vanuit intakevergaderingen, casuistiekbesprekingen, signaleringscommissie en/of de registratiecijfers kan gesignaleerd worden voor welke problemen / doelgroep een groepsaanbod zinvol geacht wordt. Punt 1 en 2 zijn voorbeelden van vraaggestuurd aanbod, terwijl dit punt een voorbeeld is van vraaggericht werken.
  5. Groepsaanbod / signalen bij collega-instellingen
    Onder het onderwerp Draaiboeken kunt u een indruk krijgen van het groepsaanbod van collega-instellingen.
  6. Prestatieafspraken
    Met de financier / subsidieverstrekker kunnen afspraken overeengekomen zijn over het groepsaanbod (inclusief het aantal groepen, aantal groepsbijeenkomsten en/of aantal cliënten die middels het groepswerk hulp aangeboden gaan worden). Subsidies kunnen op deze wijze geoormerkt zijn: het kan zo zijn dat een subsidie / financiering verkregen is voor een bepaalde doelgroep, problematiek en/of aanpak, al dan niet met de opdracht ook een vorm van groepshulpverlening in dat kader te ontwikkelen en aan te bieden.
  7. Bestaand groepsaanbod continueren
    Gewoonte, ingeslopen traditie, geen reden - zoals onvoldoende aanmeldingen - om het bestaande aanbod te wijzigen, geen tijd om het aanbod met regelmaat te evalueren en eventueel te herzien e.d. kunnen hierbij een rol spelen.
  8. Groepen aanbieden die zichzelf inmiddels hebben bewezen.
    Wanneer voldoende vraag blijkt en blijft bestaan voor een bepaalde groep dan is dat een argument om deze groep te blijven aanbieden.
  9. Beschikbare uren voor het groepsmaatschappelijk werk
    Wat wordt als uitgangspunt genomen: hoeveel groepen willen we geven (en hoeveel uur moeten we hier dus voor gaan organiseren) of hoeveel groepen kunnen we geven met de hiervoor gereserveerde uren ? Zie in dit verband ook het onderwerp 'Groepsaanbod - Uitbreiden'
  10. Affiniteit van medewerkers met bepaalde groepen of cursussen.
    Zeker bij het groepsmaatschappelijk werk speelt de animo en motivatie van de begeleiders een belangrijke rol bij het realiseren en succesvol blijven uitvoeren van groepen. Genoemde affiniteit is dan ook een belangrijke factor om mee te nemen in het bepalen van het aanbod.

Op grond waarvan wordt binnen úw instelling het groepsaanbod bepaald !?
Van enkele instellingen die deelgenomen hebben aan het landelijk overleg voor GMW-coördinatoren vindt u hier hun praktijk.
Wij zijn ook erg benieuwd hoe binnen ú instelling het groepsaanbod bepaald wordt. Laat het ons weten via onderstaande mogelijkheid.

Reacties

Van Beweging 3.0 ontvingen we de volgende reactie:

Hieronder de punten in de volgorde zoals wij die ongeveer hanteren:

1. Groepen aanbieden die zichzelf inmiddels hebben bewezen (8)
2. Bestaand groepsaanbod continueren (7)
3. Beschikbare uren voor het groepsmaatschappelijk werk (9)
4. Signalen vanuit de eigen instelling (4)
5. Beleid + speerpunten van de instelling (3)
6. Signalen vanuit de regionale / locale situatie (2)
7. Signalen vanuit de samenleving (1)
8. Groepsaanbod / signalen bij collega-instellingen (5)
9. Affiniteit van medewerkers met bepaalde groepen of cursussen. (10)
10. Prestatieafspraken (6)

Pin me er niet op vast want het is nogal natte vinger werk. 
Adrie Noorlander, coördinator groepsmaatschappelijk werk